Grondslagen

In dit hoofdstuk staan de financiële uitgangspunten die zijn gebruikt voor het opstellen van de ramingen in de financiële begroting.

In de ramingen voor 2023 is rekening gehouden een loonindexatie van 3,3% en een prijsindexatie van 2,3% conform de meicirculaire 2022. Voor de jaren erna is de verwachte loonindex 3,9%, 3,8% en 3,6%. De verwachte prijsindex voor 2024 en 2025 bedraagt 2,4% en voor 2026 1,9%.

Voor de berekening van de financieringslasten in 2023 wordt uitgegaan van:

  • de door de budgethouders aangegeven uitputtingsritmes voor kredieten, reserves en voorzieningen;
  • (vastgestelde) grondexploitaties die gefinancierd worden afhankelijk van de mogelijkheid/wenselijkheid tot het fixeren van het renterisico in de respectievelijke projecten en/of afhankelijk van het specifieke cashflowverloop;
  • rekenrente aan te trekken kort geld van 1,00% in 2023 oplopend tot 1,75% in 2026;
  • rekenrente aan te trekken lang geld van 2,50% in 2023 oplopend tot 3,00% in 2026;
  • een omslagrente van 2,25%;
  • rekenrente grondexploitaties 1,95%;
  • het ten laste brengen van de rente 'tijdens de bouw' aan het krediet;
  • concerninvesteringsplan 2023-2026 dat is opgenomen als paragraaf bij deze programmabegroting;
  • geraamde dotaties en onttrekkingen aan de reserves en voorzieningen die met deze programmabegroting worden vastgesteld, waarbij het kapitaalbeslag als gevolg van de aanwending van reserves en voorzieningen en investeringen uit het concerninvesteringsplan wordt gefinancierd door middel van langlopende en kortlopende geldleningen.

De ramingen in deze financiële begroting zijn gebaseerd op de bedragen voor 2022 inclusief de 1e bestuursrapportage 2022 en de meicirculaire 2022. Deze bedragen zijn aangevuld met de financiële gevolgen van de ontwikkelingen na het vaststellen van deze bestuursrapportage. Zie daarvoor elders in het hoofdstuk: "Uiteenzetting van de financiële positie en toelichting".