Onroerende zaakbelastingen worden betaald door eigenaren en/of gebruikers van onroerende zaken zoals woningen, bedrijfspanden en grond. De opbrengsten van de OZB gaan naar de algemene middelen.
De opbrengst van de OZB wordt opgehoogd met het inflatiepercentage van 2,3%. Dit is de indexatie 'prijsoverheidsconsumptie’ zoals aangegeven in de meicirculaire 2022. Wat de verhoging van de OZB opbrengst betekent voor de hoogte van de belastingtarieven is onder andere afhankelijk van de waardeontwikkeling van woningen en niet-woningen.
De heffingsmaatstaf van de onroerende zaakbelastingen is de WOZ-waarde van de woning/niet-woning. Er wordt belasting geheven naar een percentage van deze vastgestelde WOZ-waarde. De WOZ-waarde wordt jaarlijks opnieuw bepaald. Zodra de nieuwe WOZ-waarden voor 2023 (peildatum 1-1-2022) bekend zijn, zal bij het tarievenvoorstel Belastingverordening (na vaststelling van de begroting) het definitieve belastingtarief hierop worden aangepast.
Voor de objecten die de gemiddelde waardeontwikkeling volgen zal de aanslag OZB 2023 dus met ongeveer 2,3% stijgen.
Afvalstoffenheffing is een heffing voor huishoudens waar de gemeente de plicht heeft om huisvuil op te halen. Met de opbrengst wordt de inzameling en verwerking van het huishoudelijk afval bekostigd. Het tarief voor afvalstoffenheffing bestaat per huishouden uit een vast tarief (voor 2023 bepaald op € 347,55) en een variabel tarief. Het variabele deel van de afvalstoffenheffing 2023 is afhankelijk van het aantal maal door huishoudens aangeboden restafval in 2022. Het tarief is € 1,50 per 60 liter restafval. Het aanvragen van kwijtschelding is mogelijk. Tevens is er, evenals de voorgaande jaren, een mogelijkheid tot vrijstelling indien als gevolg van een medische aandoening sprake is van extra veel afval. Bij de vaststelling van de Verordening Reinigingsheffingen 2023 (raadsbehandeling in december 2022) worden de definitieve tarieven 2023 vastgesteld.
Reinigingsrecht is een heffing voor bedrijven die hun afval bij het huishoudelijk afval mogen aanbieden. Bedrijven mogen afval aanbieden dat qua samenstelling en hoeveelheid vergelijkbaar is met huishoudelijk afval. Het tarief betreft een tarief per aanbieding. Kwijtschelding is niet mogelijk.
De reinigingsheffingen (afvalstoffenheffing en reinigingsrecht) worden bepaald op basis van actuele berekeningen van kosten en opbrengsten met als uitgangspunt kostendekkende tarieven. De kosten voor afvalinzameling zijn hoog en zullen ook de komende jaren stijgen. Dit wordt onder andere veroorzaakt door prijsstijgingen bij Cyclus (een onderneming die het afval inzamelt voor Gouda), een verlaging van de vergoeding voor ingezameld afval, omgekeerd inzamelen (restafval wordt niet aan huis ingezameld, maar wordt door de bewoner zelf weggebracht naar een ondergrondse vuilcontainer), en overdragen van ondergrondse containers van eigen beheer naar Cyclus. In 2022 kon een stijging van het tarief voor afvalstoffenheffing éénmalig uitblijven doordat een beroep is gedaan op de algemene middelen. in 2023 is een tariefsverhoging (naast de ophoging met het inflatiepercentage) noodzakelijk. Doordat bepaalde kosten (bijv; opruimen zwerfvuil, kosten reinigingsinspectie) met ingang van 2023 niet meer ten laste worden gelegd van de afvalstoffenheffing is de stijging van het tarief beperkt tot € 75,55. Het tarief voor 2023 is € 392,55 (vast tarief 347,55 + 30x1,50 variabel tarief)
Rioolheffing is een heffing voor huishoudens en bedrijven die water direct of indirect op de gemeentelijke riolering afvoeren. Rioolheffing is een bestemmingsheffing. De opbrengsten worden dan ook alleen gebruikt om de kosten te dekken die samenhangen met de wettelijke zorgplicht die de gemeente heeft voor de afvoer van afvalwater, de afvoer van regenwater en het beheer van het grondwaterpeil.
De heffing bestaat uit 2 soorten; een eigenaren- en een gebruikersdeel. Eigenaren betalen een vast bedrag per perceel. Gebruikers betalen een bedrag op basis van het aantal kubieke meters water dat vanuit een perceel wordt afgevoerd. Het gebruikersdeel wordt vermeerderd indien meer dan 400m3 water vanuit een perceel wordt afgevoerd.
De tarieven voor de rioolheffing zijn gebaseerd op het gemeentelijk rioleringsplan 2019-2023. De rioolheffing voor 2023 wordt vervolgens bepaald op basis van actuele berekeningen baten en lasten. In 2021 konden de tarieven met € 17,30 worden verlaagd en in 2022 zijn de tarieven ten opzichte van 2021 niet opgehoogd. In 2022 wordt het eigenarentarief en het gebruikerstarief slechts opgehoogd met het inflatiepercentage (2,3%).
Het GRP wordt eens in de 5 jaar opgesteld. In 2023 worden de werkzaamheden opgestart voor het opstellen van het GRP 2024-2028
Marktgelden worden geheven voor alle week- en dagmarkten in de gemeente. Er zijn tarieven voor een vaste standplaats en een dagplaats. Deze tarieven zijn gedifferentieerd naar een tarief voor de zaterdagmarkt en een tarief voor de dinsdag, woensdag of donderdagmarkt. Belastingplichtigen betalen een bedrag op basis van de plaats (m2) die wordt ingenomen. De opbrengsten van deze belasting worden onder andere ingezet voor het onderhoud van de markt, daarbij valt te denken aan het reinigen van het marktterrein, dagelijks toezicht op de markt door de marktmeester en energie- en watervoorzieningen.
De tarieven van de marktgelden worden opgehoogd met het inflatiepercentage van 2,3%.
Toeristenbelasting is een belasting voor uitbaters van overnachtingsmogelijkheden zoals hotels en bed & breakfast. Er wordt een bedrag per persoon, per overnachting betaald. De opbrengsten van deze belasting worden ingezet voor stadsmarketing en toerisme. Ondernemers ontvangen aan het begin van het jaar een voorlopige aanslag. Deze mag in maandelijkse termijnen worden betaald. De definitieve aanslag volgt na afloop van het belastingjaar.
De tarieven worden opgehoogd met het inflatiepercentage van 2,3%.
Conform het raadsbesluit van 30 juni 2021 is sinds 1 januari 2022 de registratieplicht voor toeristische verhuur van toepassing. Met de invoering van deze registratieplicht kan een verhuurder niet langer vrijblijvend via bijvoorbeeld een digitaal platform zijn woning voor toeristisch gebruik aanbieden. Door invoering van een registratieplicht krijgt de gemeente dit in beeld. Dat is van belang om te kunnen beoordelen of het niet te veel druk op de woningmarkt geeft, om (brand)veiligheidseisen te kunnen handhaven en om toeristenbelasting te innen.
Precariobelasting is een belasting voor personen of bedrijven die voorwerpen hebben onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond. Voorwerpen waarvoor de gemeente Gouda precariobelasting heft zijn onder andere bouwmaterialen, terrassen, en winkeluitstallingen. De opbrengsten van deze belasting gaan naar de algemene middelen.
De tarieven worden verhoogd met het inflatiepercentage van 2,3%.
De hondenbelasting is een belasting voor houders van honden. Het te betalen bedrag is afhankelijk van het aantal honden. De opbrengsten gaan in de algemene middelen. Een deel van de opbrengst wordt gebruikt als vergoeding voor het beschikbaar stellen van collectieve voorzieningen voor honden (zoals onderhoud van uitrenplekken en het beschikbaar stellen van hondenpoepzakjes). Voor belastingjaar 2023 wordt het tarief verhoogd met het inflatiepercentage van 2,3%.
Havengelden worden betaald voor vaartuigen die in gemeentewater aanleggen of verblijven. Het te betalen bedrag is afhankelijk van de duur van het verblijf en de lengte (in strekkende meters) van het vaartuig. De opbrengsten van havengelden worden onder andere gebruikt voor het onderhoud van aanlegsteigers en voorzieningen ten behoeve van de recreatievaart.
De tarieven van de havengelden worden verhoogd met het inflatiepercentage van 2,3%.
Staangeld wordt opgelegd aan de hoofdbewoner van een woonwagen voor het hebben van een standplaats voor een woonwagen. Het te betalen bedrag is afhankelijk van de oppervlakte van de staanplaats.
De staangelden worden verhoogd met het percentage van de maximale jaarlijkse huurverhoging voor woonwagenstandplaatsen van 2,3%. (bron:https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/woning-huren/vraag-en-antwoord/maximale-huurverhoging-2022)
Leges zijn vergoedingen voor een product die bij de gemeente wordt aangevraagd of voor een dienst die door de gemeente op verzoek wordt uitgevoerd.
In algemene zin worden de legestarieven verhoogd met het inflatiepercentage van 2,3%. Waarschijnlijk zullen enkele nieuwe belastbare feiten worden opgenomen c.q. bestaande belastbare feiten worden gewijzigd in relatie tot onder meer gewijzigde regelgeving. Enkele tarieven worden aangepast om een betere aansluiting te krijgen tussen tijdsbesteding van de behandeling van de aanvraag en de hoogte van het tarief. Verder zijn gemeentes gebonden aan de door de rijksoverheid vastgestelde maximumtarieven.
De Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen treden (mogelijk) op 1 januari 2023 in werking. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet worden gemeenten bevoegd gezag over de bodem. Verschillende taken worden van de provincie overgedragen naar gemeente. Dat heeft juridische en financiële gevolgen. Het heeft dus ook gevolgen voor de legesverordening; bepaalde leges mogen niet meer worden geheven, en er mogen nieuwe tarieven worden geheven. De raad kan er bijvoorbeeld voor kiezen om milieuleges te gaan heffen. Tijdens de raad van 15 juni 2022 is besloten om deze milieuleges te gaan heffen en één en ander te verwerken in de legesverordening van 2023. De belastingverordening 2023 wordt in de raadsvergadering van december 2022 aangeboden.
Bij het opmaken van de nieuwe legesverordening 2023 wordt rekening gehouden met de vernieuwde model verordening leges die de VNG speciaal heeft opgesteld in verband met de inwerkingtreding van de omgevingswet.
De legesinkomsten voor bouwvergunningen zullen als gevolg van de inwerkingtreding van de Wkb teruglopen. Daarom zijn deze opbrengsten ten opzichte van 2022 naar beneden bijgesteld. Ook rond de decentralisatie van bodemtaken hangen nog financiële onzekerheden.
15 juni 2022 is er door de raad besloten om de huisvestingsverordening aan te passen en daarmee de opkoopbescherming in te voeren. In de belastingverordening van 2023 wordt een tarief opgenomen voor de aanvraag voor een verhuurvergunning opkoopbescherming.
Parkeerbelasting wordt betaald voor het parkeren van een voertuig op plaatsen die door het college zijn aangewezen als betaald parkeerplaatsen. Tevens wordt parkeerbelasting geheven voor het verlenen van een parkeervergunning. De opbrengsten gaan in de algemene middelen.
Het kostenelement dat gemeenten in rekening mogen brengen bij de naheffingsaanslag parkeerbelasting voor 2023 is aangepast aan de consumentenprijsindex en mag met € 6,40 worden verhoogd. De kosten van de naheffingsaanslag komen daarmee op € 72,90.
Met ingang van 1 januari 2023 worden de naheffingsaanslagen opgelegd door de coöperatie ParkeerService U.A en niet meer door de BSGR. Er kunnen financíële en efficency voordelen worden behaald als de parkeertaken zoveel mogelijk door één (externe) partij worden uitgevoerd.
Sinds 1 april 2022 maakt Gouda gebruik van de scanauto van Parkeerservice. Het handhaven op foutparkeren wordt hiermee eenvoudiger. De opbrengst naheffingsaanslagen wordt mogelijk ook hoger. Het is nog niet te zeggen in hoeverre de opbrengst zal stijgen. Als gevolg van de scanauto zullen ook meer mensen bereid zijn parkeergeld te betalen wat minder naheffingsaanslagen oplevert.